MATHIAS EICK - WHEN WE LEAVE

Artiest info
Website
facebook
Label : ECM
Distr. : Outhere Distribution Benelux

Mathias Eick ( Eidsfoss, Noorwegen, 1979) heeft als hoofdinstrument de trompet, maar hij is ook thuis op de contrabas, vibrafoon, piano en gitaar. Sinds 2008 maakte hij 8 albums waarvan 5 voor het iconische ECM. Het geluid van Mathias Eyck maakt hem onmiddellijk herkenbaar vergeleken met zijn collega trompettisten, hij heeft een melancholieke ruimtelijke toonzetting dat in combinatie met de melodieuze composities zijn muziek zo aantrekkelijk maakt. Aan de andere kant is hij ook een vertegenwoordiger van de typische ECM klank, zacht, ingetogen, koel en melodieus, voer voor ECM haters die het hebben over “sun rising over lake” muziek. Ja het kan verkeren zoals Bredero al beweerde en ja er zitten in de ECM catalogus nogal wat introspectieve albums, maar ook muzikanten als Art Ensemble of Chicago, Roscoe Mitchell, Leo Wright en Lester Bowie. Ik heb aardig wat ECM materiaal in huis, mijn mening moge duidelijk zijn en dat geldt zeker voor iemand als Mathias Eick. Op dit album is dezelfde bezetting te horen als op zijn vorige album “Ravenburg” met als uitzondering een eerdere medemuzikant die hier terugkeert Stian Carstensen op pedal steel gitaar.

De muzikanten op dit album zijn dus Mathias Eick op trompet, keyboard en stem, Hakon Aase op viool en percussie, Andreas Ulvo op piano, Audun Ulvo op bas, Torstein Loftus op drums, Helge Andreas Norbakken op drums en percussie en de eerder genoemde Stian Carstensen op pedal steel gitaar. Vooral de laatste en het tegen de folk aanleunende vioolspel van Hakon Aase zorgen voor een dynamisch element als tegenwicht voor het verstilde, heldere spel van Mathias Eick. Voor de nodige spankracht zorgt ook slagwerker Torstein Lofthus die eerder actief was in pop en free jazz. Het album vangt aan met “Loving” dat alle ingrediënten bevat van de muziek van Mathias Eick, een wonderschone melodie aangevoerd door de trompet waarna er een fraaie solo volgt van Hakon Aase op zijn viool met een duidelijk folk geluid. Tezamen met de steelgitaar lijken we wel in een ander muziekgenre verzeild maar Eick neemt de trompet weer ter hand en we zijn weer terug in jazz sferen, bijzonder geslaagd.

Ook in “Caring”en “Loving” is het volop genieten van de relaxerende klanken van Eick’s trompet, maar er dringt zich toch het gevoel op van een zekere gelijkvormigheid. Die wordt doorbroken door het bijna verstilde “Flying” waarin de piano het voortouw neemt, de stiltes die hier en daar vallen dragen bij tot de spanning en maken dit tot een bijzonder aangrijpen muziekstuk. “Avro” bevalt me in eerste instantie minder door het woordloos geneurie van Eick dat me teveel doet denken aan New Age geneuzel maar in het tweede gaat het tempo omhoog door de meer op de voorgrond tredende percussie. In “Playing” gaat het gelukkig ook meer up-tempo , waarna het bijna plechtstatige “Begging” als een soort requiem dit fraaie album afsluit met een toch hoopgevende boodschap, mooie muziek die alle corona ellende doet vergeten.

Jan van Leersum